Principe van werking
Manometer met buisveer

Een in C-vorm gebogen buis is aan het einde met een nippel verbonden en aan het andere einde met een stopstuk. Als de binnenruimte van de buisveer onder druk wordt gezet dan krijgt deze een beweging naar buiten; bij een onderdruk een beweging naar binnen. Deze beweging van de buisveer is een maat voor de te meten druk en wordt door een tandheugel op het tandwiel van het mechaniek overgedragen. Met een buisveermanometer kunnen overdrukken tm 6000 bar en onderdrukken tm -1 bar van gassen, dampen en vloeistoffen gemeten worden. De nauwkeurigheid van de manometer ligt tussen +/- 0,2% en +/- 2,5% van de volledige schaalwaarde. De buisveer wordt afhankelijk van de toepassing gemaakt uit fosforbrons of voor agressieve media uit bestendig materiaal, bijvoorbeeld W 1.4571 roestvaststaal. De toelaatbare omgevingstemperatuur van de manometer ligt tussen  -40
°C en  +60°C. Bij messing uitvoering is de mediumtemperatuur maximaal + 60°C, bij roestvaststalen uitvoering maximaal + 200°C.
Manometer met doosveer

Twee dunne gegolfde aan elkaar gemonteerde metaalmembranen vormen de doosveer. Wordt de binnenruimte van de doosveer onder druk gezet dan krijgt deze een uitdeining naar buiten, respectievelijk een samentrekking bij een onderdruk. Deze beweging van de doosveer is een maat voor de te meten druk en wordt door een tandheugel op het tandwiel van het mechaniek overgedragen. Met een doosveermanometer kan men zowel onderdrukken als overdrukken tm 600 mbar meten. De nauwkeurigheid van de doosveermanometer ligt bij +/- 1,6% van de volledige schaalwaarde. De doosveer is gemaakt van brons of roestvaststaal W 1.4571 en is alleen geschikt voor het meten van gassen. De toelaatbare omgevingstemperatuur van de doosveermanometer ligt tussen  -20°C en + 60°C. De mediumtemperatuur mag niet hoger zijn dan + 100°C.

Manometer met membraan

Een dunne gegolfde metaalmembraan is tussen twee flenzen gemonteerd. Als de membraan aan een kant onder druk wordt gezet, dan buigt deze door. Deze doorbuiging van de membraan is een maat voor de te meten druk en wordt door een tandheugel op het tandwiel van het mechaniek overgedragen. Met een membraanmanometer kunnen overdrukken tm 40 bar en onderdrukken tm -1 bar van gassen, dampen en vloeistoffen gemeten worden. De nauwkeurigheid van de membraanmanometer ligt bij +/- 1,6% van de volledige schaalwaarde. Door een folie uit bijvoorbeeld PTFE, tantalum, enz, wordt de membraan tegen agressieve media beschermd. Door materialen als bijvoorbeeld roestvaststaal 1.4571, PP, PVC, PVDF, enz, wordt de met het medium in aanraking komende aansluitgedeelte beschermd. Membraanmanometers met open meetflens zijn bijzonder geschikt voor dikvloeibare, kristalliserende en vaststofmeenemende  media. Membraanmanometers zijn eenvoudig tegen overbelasting te beschermen. De toelaatbare omgevingstemperatuur van de membraanmanometer ligt tussen -20
°C en + 60°C, De mediumtemperatuur mag niet hoger zijn dan + 100°C.
Buisveermanometers met drukoverbrenger

Een buisveermanometer is in een drukoverbrenger geschroefd. Deze drukoverbrenger heeft een gedefinieerde ruimte, welke door een dunne membraan afgesloten is. Zowel de ruimte boven het membraan als de buisveer zijn na een volledig vacuüm met een overbrengingsvloeistof gevuld. Wordt de membraan onder druk gezet, dan buigt deze door. Deze doorbuiging veroorzaakt een volumeverplaatsing van de overbrengingsvloeistof. Daardoor krijgt de buisveer bij een overdruk een beweging naar buiten; bij een onderdruk een beweging naar binnen. Deze beweging van de buisveer is een maat voor de te meten druk en wordt door een tandheugel op het tandwiel van het mechaniek overgedragen. Het aansluitgedeelte kan in verschillende vormen geproduceerd worden. Buisveermanometers met drukoverbrenger kunnen toegepast worden voor het meten van drukken van -1 bar tm 1000 bar. De nauwkeurigheid van de buisveermanometer met drukoverbrenger ligt bij +/- 1,6% van de volledige schaalwaarde. Deze meeteenheid is bijzonder geschikt voor een buitenopstelling, omdat het ook in niet geïsoleerde inbouw niet bevriest. De meeteenheid met een flensaansluiting is geschikt voor dikvloeibare, kristalliserende en vaststofmeenemende  media. Flenzen met een membraan aan de buitenzijde zijn ook geschikt voor drukmetingen zonder dode ruimten. Door gebruik te maken van bestendige membranen en aansluitdelen zijn ze goed geschikt voor het meten van agressieve media. Wanneer inbouwvoorwaarden het eisen, kan tussen buisveermanometer en drukoverbrenger een afstandleiding gemonteerd worden.

Bimetaal Thermometers

Een bimetaalwikkeling bestaande uit twee op elkaar gelaste met sterk van elkaar afwijkende warmte uitzettingscoefficienten is de basis van het element. De wikkeling is aan het einde van de insteek bevestigd en aan het andere einde met een wijzeras verbonden. De eigenschap van het bimetaal om zich bij een temperatuursverandering te krommen of te strekken door een ongelijke uitzetting van beide materialen, resulteert in een draaiende beweging als het bimetaal gewikkeld is. Deze draaiende beweging is een maat voor de temperatuursverandering. Met bimetaal thermometers kunnen temperaturen tussen -50
°C en +250°C gemeten worden.
Gasdrukthermometers met of zonder afstandleiding.

Het meetprincipe berust op het volume uitzetting van de gasvulling in de temperatuurvoeler. De temperatuurvoeler is door een capillaire leiding verbonden met de meetveer. Als gevolg van temperatuursveranderingen krijgt men een uitzetting of een inkrimping van het gas welke door de meetveer wordt opgenomen en door een tandheugel op het tandwiel van het mechaniek wordt overgedragen. De met gasgevulde thermometers kunnen temperaturen tussen -80°C en +600°C meten. De nauwkeurigheid van de gasgevulde thermometers ligt bij +/- 1,0% van de volledige schaalwaarde. De gasvulling levert toxicologisch en ecologisch geen gevaar op. Bij gasgevulde thermometers met afstandleiding kunnen tussen temperatuurvoeler en meetveer verbindingsleidingen geleverd worden met een maximale lengte van 50 meter.